Episodios

  • Engel - Nico ter Linden
    Nov 7 2022

    Engel - Nico ter Linden

    Más Menos
    8 m
  • Troostlied voor wie met Kerst alleen zijn - Willem Wilmink
    Dec 22 2022

    Wees niet zo bang voor Kerst. Het zijn twee dagen,

    dat is niet meer dan achtenveertig uur,

    En uren, het ene vlug, het andere trager,

    uren vervliegen op den duur.

    Raak niet verloren in herinneringen,

    wees toch een beetje wijzer deze keer.

    Zing maar van "Stille Nacht" als je kunt zingen,

    want stil zal het zijn, die nachten. Zeer.

    Zing in jezelf: 'De witte vlokken zweven'

    terwijl de regen langs de pannen ruist.

    Het kind is niet in Bethlehem gebleven:

    het is naar Golgotha verhuisd.


    Gedenk de dieren op de schalen en de borden,

    die zitten meer dan jij in de puree.

    Eten is beter dan gegeten worden,

    ook in de glans van Lucas 2..


    Zeg 'nee' als mensen je te eten vragen,

    want in een anders gelukkige gezin

    daar is de kerstoom enkel te verdragen

    met een uitslaande brand erin.


    Wees niet zo bang voor Kerst. Het zijn twee dagen.

    Más Menos
    2 m
  • Gerrit kwam effe tekort - Nico ter Linden
    Jan 5 2023

    "Gerrit is dood. Gerrit Staneke. Hij kwam effe tekort - zoals ze dat zo mooi en mild in Noord-Holland zeggen - maar hij heeft wat van zijn leven gemaakt en Amsterdam is echt een stukje armer nu hij er niet meer is.

    Hij woonde in de Westerstraat, vlakbij de Noorderkerk, maar hij kwam altijd in de Wester. Niet alleen zondags, iedere dag. Met knipsels, scheursels eigenlijk, uit ik weet niet hoeveel kranten. Over de kerk, de Bijbel, alles wat maar met geloof te maken had en waarvan hij vond dat wij het moesten weten. Het zat in een mapje van karton, achter in zijn fietstas.

    Hij had net zo'n mapje voor het gerechtsgebouw. Daar fietste hij ook altijd even langs. Met rechtbankverslagen, alles over de misdaad, boeven en advocaten. Daarna ging hij naar het Oudekerksplein. Briefjes rondbrengen en boodschappen doen voor de hoeren. Hij kende ze allemaal en zij hem. Hij zorgde goed voor ze. 'Het zijn ook mensen', zei hij, en met trouw en toewijding was hij hun dienaar. Als hij eens een lekke band kreeg, ging hij naar het bureau Warmoesstraat. Daar was altijd wel een agent die zijn band wou plakken.

    Soms kwam iemand de familie waarschuwen. Dat ze Gerrit het ene bordeel na het andere binnen hadden zien gaan. 'Wat doet-ie daar?' 'Boodschappen doen en briefjes rondbrengen,' zeiden ze dan. Eraan toevoegend: 'Maar wat deed jij daar?' Je kwam hem overal tegen, op zijn hoge zwarte schoenen, krom als een hoepel, handen op de rug en met een sloffend been. Weerloos maar ook ontwapenend.

    's Zondags zat hij in de kerk. En bij de Bachcantates. Hij hield erg van Aafje Heynis* en was verdrietig dat zij niet meer zong. Hij zat altijd in de hoge bank, links van de kansel. Zo'n bank waarin vroeger de Amsterdamse patriciërs zaten.

    Ik zie hem er nog uitklauteren op een keer, om de koningin een handje te gaan geven. Vond hij heel gewoon, zei hij later, je moet zo iemand toch netjes een gedag zeggen. Na de bevrijding had hij Churchill op de Dam ook even een handje gegeven. 'Hé Gerrit, hoor jij bij de genodigden?', had een agent geroepen, toen hij over het hekje was geklommen. 'Ja', zei Gerrit. 'O, dan is het goed', had de agent gezegd.

    De laatste tijd kerkte hij in de Noorder. Hij kon niet meer zo'n eind lopen. 'Allemaal hele nette, orthodoxe mensen. Ze zingen nooit versjes, alleen psalmen. Niet zoals in de Wester. Jij bent meer voor de arbeiders. Maar ze zijn er óók aardig en het geeft niet waar je bidt, toch?'

    Ik heb Gerrit nog een keer opgezocht in het ziekenhuis. Hij was niet op z'n kamer, zat in de recreatiezaal, helemaal aan het eind van de gang. Gerrit moest even huilen toen hij mij zag. 'Ik zal je m'n kamer laten zien', zei hij. We liepen de gang in, maar bij de eerste deur sloeg hij rechtsaf. 'Jongens', riep hij en hij probeerde zijn grote hoofd zo hoog mogelijk op te tillen, 'dit is dominee Ter Linden van de Westerkerk, en die komt voor mij.' En zo verder tot het einde van de gang.

    Ik liep wat verloren en verlegen achter hem aan, wist niet hoe ik kijken moest, wilde hem vragen verder maar gewoon door te lopen. Zijn stralende gezicht weerhield me, hij voelde zich echt uitverkoren en ik was blij dát hij dat zo voelde, want hij is een uitverkorene. Ook Gerrit hoort bij de genodigden.

    Op de begrafenis heb ik gezegd, dat ik zomaar dacht dat Onze Lieve Heer Gerrit hierboven stond op te wachten en tegen de engelen zei: 'Doe maar gauw open, dit is Gerrit Staneke uit Amsterdam, en die komt voor mij.'"

    Más Menos
    5 m
  • Een probleem - Willem Wilmink
    Apr 11 2023

    Laatst vroeg m'n zoontje met angstige stem "Als iemand dood is, wat gebeurt er dan met hem?" Nu ken ik wel iemand die daarover zegt "Wie dood is, die komt in de hemel terecht" Dus boven de wolken, dus altijd mooi weer En een bal in 't gras, en ijsjes, meneer

    Maar weer iemand anders vertelde zowaar "Als je dood bent, dan komt er een tovenaar Die tovert dan aan je en dan word je een dier Een mug of een tijger, een leeuw of een mier" En zelf mag je kiezen welk dier je wilt zijn Een kraai of een olifant, of een konijn

    Maar op een morgen ben ik gegaan Naar een man die heel oud was, dus gauw dood zou gaan "Of ik een dier word", zei deze man "Of in de hemel kom, 'k weet er niks van Maar als ik dood ga, is 't eerst wat ik doe Honderd jaar slapen, want ik ben moe"

    Más Menos
    1 m
  • Jij en ik - Willem Wilmink
    Apr 16 2023

    Later zul je bij me wonen.

    Later zijn we met z’n beiden.

    Dat bedenk ik soms, wanneer je

    giechelt met de an’dre meiden.


    ’t Is voorlopig nog maar beter

    om de zaak geheim te houden,

    ‘k zal je nog maar niet gaan zeggen

    dat ik van je ben gaan houden.


    Later ga ik reizen maken

    heel alleen, naar verre landen,

    en daar ga ik mensen redden,

    redden met mijn eigen handen.


    Iedereen zal in de kranten

    van mijn grote daden lezen.

    ‘Waarom zou die mensenredder

    zo ontzettend moedig wezen?’


    Niemand zal de waarheid weten,

    jóu alleen zal ik ’t vertellen:

    later, als ik zó beroemd ben

    dat ik bij je aan durf bellen.

    Más Menos
    1 m
  • Het Huis is dood - Willem Wilmink
    Apr 25 2023

    Een gedicht van Willem Wilmink, voorgedragen door Bernard Prakke

    Más Menos
    1 m
  • Vreemdeling - Nico ter Linden
    Aug 31 2023

    Een tekst van Nico ter Linden uit de jaren '90. Nog steeds actueel en relevant..

    Más Menos
    11 m
  • Een witte Kerst - Godfried Bomans
    Dec 25 2023

    Er was eens een man die het kerstfeest grondig wilde vieren. 

    Hij haalde een laddertje uit de schuur en spande langs het plafond de rode papieren slingers die daarvoor garant zijn. Aan de lamp hing hij een van die rode bellen, die opgevouwen weinig lijken, maar naderhand nog aardig meevallen. Toen dekte hij de tafel. Hij had hiervoor urenlang over drie winkels verdeeld in de rij gestaan, maar het zag er dan ook goed uit. Naast elk bord stak hij ten slotte een kaarsje aan, waarvan je er tien in een doos koopt, en klapte in zijn handen. Dit was het teken om binnen te komen. Zijn vrouw en kinderen, die al die tijd in de keuken elkaar met een verlegen glimlach hadden aangekeken, kwamen bedremmeld binnen.

    "Nee maar," zeiden ze, "dat had je niet moeten doen."


    Maar omdat hij het toch gedaan had gingen ze blij zitten en keken elkaar warm aan.


    "En nu gaan we niet alleen smullen," zei de man, " we moeten ook beseffen wat er nu eigenlijk gebeurd is."


    En hij las voor hoe Maria en Jozef alle herbergen afliepen, maar nergens was er plaats. Maar het kind werd ten slotte toch geboren, zij het in een stal. En toen begonnen ze te eten, want nu mocht het, al was er dan veel ellende in de wereld.


    "Kijk," zei de man "dat is nu Kerst vieren en zo hoort het eigenlijk." En daarin had hij gelijk. En zij verwonderden zich over de hardvochtigheid van al die herbergiers, maar het was ook tweeduizend jaar geleden moet je denken, zo iets kwam nu niet meer voor. En op dat ogenblik werd er gebeld. De man legde de banketstaaf die hij juist aan de mond bracht, verstoord weer op zijn bord.


    "Dat is nu vervelend," zei hij, "er is ook altijd wat." Hij knoopte zijn servet los, sloeg de kruimels van zijn knie en slofte naar de voordeur.


    Er stond een man op de stoep met een baard en heldere, lichte ogen. Hij vroeg of hij hier ook schuilen mocht, want het sneeuwde zo. Het was namelijk een witte Kerst, dat heb ik nog vergeten te zeggen, hoe kan ik zo dom zijn. De beide mannen keken elkaar een ogenblik zwijgend aan en toen werd de een door een grote drift bevangen. "Uitgerekend op Kerstmis," zei hij, "zijn er geen andere avonden." En hij sloeg de deur hard achter zich dicht. Maar terug in de kamer kwam er een vreemd gevoel over hem en de tulband smaakte hem niet. "Ik ga nog eens even kijken," zei hij, "er is iets gebeurd, maar ik weet niet wat." 

    Hij liep terug naar de stoep en keek in de warrelende sneeuw. Daar zag hij de man nog juist om de hoek verdwijnen, met een jonge vrouw naast zich, die zwanger was.


    Hij holde naar de hoek en tuurde de straat af, maar er was niemand meer te zien. Die twee leken wel in de sneeuw te zijn opgelost. Want het was, zoals gezegd, een witte Kerst. 

    Toen hij weer in de kamer kwam zag hij bleek en er stonden tranen in zijn ogen. "Zeg maar even niets," zei hij, "die wind is wat schraal, het gaat wel weer over." En dat was ook zo, men moet zich over die dingen kunnen heen zetten. Het werd nog een heel prettig Kerstfeest, het was in jaren niet zo echt geweest. Het bleef sneeuwen, de hele nacht door en zelfs het kind werd opnieuw in een schuur geboren.

    Más Menos
    4 m